wie (Dutch)
Similar recordings:
Expressions:
-
Wie zwijgt, stemt toe.
-
Wie een hond wil slaan, kan gemakkelijk een stok vinden.
-
Wie met pek omgaat, wordt ermee besmet.
-
Wie de schoen past, trekke hem aan.
-
Wie het laatst lacht, lacht het best.
-
Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.
-
Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.
-
Wie mooi wil wezen, moet pijn lijden.
-
Wie niet waagt, wie niet wint.
-
Wie het kleine niet leert, doet het grote verkeerd.
-
Wie het onderste uit de kan wil hebben, krijgt het lid op de neus.
-
Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje.
-
Wie goed doet, goed ontmoet.
-
Wie a zegt moet ook b zeggen.
-
Wie veel eist, krijgt veel. Wie te veel eist, krijgt niets.
-
Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd.
-
Wie niet horen wil, moet voelen.
-
Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht.
-
Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.
-
Wie 's nachts uit vissen gaat, moet overdag zijn netten drogen.
-
Wie wind zaait, zal storm oogsten.
-
wie het laatst lacht, lacht het best