zitten (Dutch)
Expressions:
-
Een vliegende vogel heeft altijd meer dan een zittende.
-
Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten.
-
Een ongeluk zit in een klein hoekje.
-
Wat in het vat zit, verzuurt niet.
-
Daar zit 'em de knoop.
-
Daar zit 'em de kneep.
-
Er is geen koe zo bont of er zit wel aan vlekje aan.